RHODA SCOTT - MOVIN’ BLUES

De roots van Rhoda Scott (1938 V.S. New Yersey) lagen in de kerk met gospel en spirituals, al vanaf haar 7de jaar ontwikkelde ze een muzikale vindingrijkheid op het orgel. Om haar muzikale opvoeding te ontwikkelen ging ze naar de Manhattan School of Music in New York waar zij de speciale jury prijs kreeg en een master degree in 1967. Ze speelt jazz, blues, gospel en klassiek, ze maakte enkele albums met de muziek van Bach. Zij heeft de bijnaam “de organiste met de blote voeten”, dat begon op haar 7e toen de domineesdochter voor het eerst op een orgel speelde en daarbij haar schoenen uittrok, ze is inmiddels daarmee niet meer uniek, de Nederlandse organist Rob Mostert speelt ook met blote voeten.

In 1964 vertrok Rhoda naar Frankrijk om haar studie contrapunt en harmonie te voltooien aan het Amerikaanse conservatorium in Fontainebleau alwaar zij les kreeg van Nadia Boulanger die ook mensen als Aaron Copland, Pierre Henry, Philip Glass en Quincy Jones heeft onderwezen. Count Basie “ontdekte” haar en bood haar een contract aan om te spelen in zijn club in Harlem. Eddy Barclay hoorde haar daar bij toeval en hij was zo onder de indruk dat hij haar uitnodigde om te komen spelen in zijn prestigieuze jazzclub “Le Bilboquet” in Parijs, dat was in 1968. Uiteraard verschenen er allengs platen van haar op het Barclay label, in 1978 ontving ze een prijs van Barclay vanwege de verkoop van 500.000 platen (!). Inmiddels heeft ze een kleine 50 albums op haar naam staan.

Ter gelegenheid van het festival “Jazz a Vienne”richtte ze in 2004 het Rhoda Scott Lady Quartet op met Sophie Alour (ts, Airelle Besson (bugel) en Julie Saury (drs). Op “Movin’ Blues” wordt ze alleen begeleid door drummer Thomas Derouineau , die ze heeft leren kennen in Juik voor haar project “West Side Story Medley”, waarmee ze terugkeert naar haar eerste opnames voor Barclay, alleen met een drummer. Het repertoire hier is een eclectisch oeuvre waarin al haar invloeden zijn vertegenwoordigt , een spiritual “Let my people go”, “Caravan” van Juan Tizol, “Come Sunday”van Duke Ellington, “Honeysuckle Rose”van Fats Waller en “Watch what happens”van Michel Legrand en natuurlijk de bluesgetinte nummers “Movin’Blues “, “Blue Law”en “Blues at the PInthière”.

In vroegere jaren werd er door de jazzpuristen nogal minachtend gedaan over de destijds populaire orgel-tenor groepen, Brother Jack McDuff, Groove Holmes, Jimmy McGriff, Milt Buckner ze waren allemaal ontzettend gewild, alleen Jimmy Smith met zijn eerste opnames op Blue Note werd serieus genomen en nu nemen tenorhelden als Joshua Redman en James Carter weer cd’s op in een trio bezetting met orgel, met respectievelijk Sam Yahel en Gerald Gibbs, het Hammond orgel is weer in. Een Hammond reus als Joey de Francesco zorgt ervoor dat de albums van Van Morrison nog enigszins te pruimen zijn. In Nederland hebben we het Sven Hammond Trio, Orgel Vreten, The Preacher Men, Bruut , veel dus. En madame Rhoda Scott staat met beide (blote) voeten in deze Hammond traditie en het is een feest om naar haar te luisteren : “J’ai connu au premier la musique religieuse et ensuite la jazz “ en ook “Je chante avec mon instrument: il respire en moi”, veelzeggende uitspraken van Rhoda. Van de opening met “Blue Law” tot afsluiter “Yes Indeed”is het feest geblazen, de Lesley boxen gieren op volle kracht. De uitvinding van orgelbouwer Laurens Hammond ( model A kwam al uit in 1935 en het bekende model B3 stamt uit 1955) is een enorme stimulans geweest en nog voor de muziek industrie, je vindt het instrument overal, in de blues, jazz, pop, soul etc. Rhoda is inmiddels 82 maar haar spel is nog steeds superieur, “Movin’Blues”is een lekker in het oor ligend album en niet alleen voor de Hammond fans.

Jan van Leersum.


Artiest info
Website  
 

Label : Sunset Records
Distr. : Outhere Distribution Benelux

video